Henk & Jo

De gebeurtenissen (lotgevallen) in het leven van Hendrik Harber (Henk) de Leeuw van Weenen (1902) en Johanna (Jo) Edelschaap (1917).
Henk behoort tot de 4e generatie de Leeuw van Weenen.

Inhoud:

Schooltijd Rotterdam (1911 – 1914)

[ca 1911] Teuntje Volker met kleinzoons Hendrik Harber Volker (zoon van Thijs) en Hendrik Harber Oudakker (zoon vanPleus)

De oudste zoon van Piet en Bets, Hendrik Harber (Henk), woont gedurende de schooltijd, net als eerder zijn oudere zus Jo, in Rotterdam. Hij verblijft vanaf maart 1911, 8 jaar oud, eerst bij zijn grootouders van vaderszijde, Cees en Mina de Leeuw van Weenen, in de Paul Krügerstraat. Wanneer zij weer gaan varen, woont Henk vervolgens bij zijn tante Sanna (van Suzanna). In de weekeinden logeert hij bij zijn grootouders van moederszijde, Hendrik Harber Volker en grootmoeder Teuntje, die in Rotterdam aan de Maaskade wonen. Deze periode duurt tot juni 1914, Henk is dan bijna 12 jaar.

De leerplicht omvatte, beginjaren 1900, voor schipperskinderen 3 jaar. Gedurende die tijd woonden ze dan aan de wal. Om in die drie jaar maar zoveel mogelijk te kunnen meegeven, organiseerden scholen voor schipperskinderen lange lesdagen, ook avondlessen, en een speciaal programma met nadruk op de vakken die men voor schippers van belang achtte: lezen, rekenen, schrijven van brieven en aardrijkskunde. Pas in 1915 werd in Vreeswijk de eerste schippersschool met internaat opgericht.

Op eigen benen (1922 - 1936)

[ca 1925] Hendrik Harber (Henk) de Leeuw van Weenen in zijn eerste rol als stuurman

Vanaf april 1918 vaart oudste zoon Henk, dan 15 jaar, eerst samen met zijn vader op de Azolla. Twee jaar later komt dan ook de rest van het gezin weer aan boord wonen. Henk zal met enkele onderbrekingen nog zeven jaar aan boord blijven.

Van februari 1922 tot maart 1923 is hij afwezig vanwege militaire dienst en van november 1924 tot maart 1925 bezoekt hij de zeevaartschool in Groningen. Daarna vaart hij met tussenpozen ook op andere schepen: in 1927 op de Anna en in 1928 als stuurman op de nieuwe Flying Dutchman.

In 1929 koopt vader Piet op een veiling het stalen motorzeilschip Markab, een betrekkelijk nieuw maar zeer verwaarloosd schip. Piet is de eigenaar, er wordt ook voor zijn rekening gevaren, maar het schip komt op naam van zoon Henk (27 jaar). Zijn broer Piet (18 jaar) stapt bij hem aan boord. De broers Cees (bijna 22) en Teun (16) blijven eerst bij hun vader aan boord van de Azolla, maar varen later afwisselend ook wel mee op de Markab.

Henk en Piet maken heel wat reizen in het gebied Engeland, Schotland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Noord-Duitsland (zowel Noord- als Oostzee). Met behulp van ansichtkaarten wordt het thuisfront nauwgezet van de reizen op de hoogte gehouden. Dit gaat vaak via zus Jo die na haar huwelijk met Jan van Zoelen aan de wal woont.

De investering in het schip blijkt goed te renderen en Piet en zoon Henk durven het aan om een nieuw schip te laten bouwen. In september 1931 wordt de Markab verkocht. De drie broers Henk, Cees en Teun brengen het schip naar St Malo (Bretagne, West Frankrijk) en maken er een vakantie van met een uitstapje naar Parijs. Het schip is dan krap 2,5 jaar in bezit van de familie geweest.

Ten behoeve van de bouw van het nieuwe schip kiest vader Piet voor de vorm van een naamloze vennootschap: de N.V. Scheepvaart Maatschappij ‘Wopo’ (Dordrecht). Piet en Henk zijn samen eigenaar, Piet is directeur. Aan een werf in Deest (aan de Waal nabij Nijmegen) geven ze opdracht om de kustvaarder Constant te bouwen.

Begin 1932 vaart Henk nog een half jaar op de Joma tot in juni de nieuwgebouwde Constant te water gelaten wordt. Vanaf dat moment houdt Henk fulltime toezicht op de afbouw van de Constant. In oktober 1932 wordt met varen begonnen. Dit blijkt een rendabele onderneming en binnen enkele jaren koopt Henk zijn vader uit en wordt hij zelf enig eigenaar van het schip.

402-2005
[1930] Markab in Horsens, Denemarken
402-2012
[1932] De Constant op de Waterweg

Begin van hun huwelijk (1937 - 1939)

[1938 Rotterdam] Hendrik Harber (Henk) de Leeuw van Weenen en Johanna (Jo) Edelschaap. Huwelijksfoto bij fotograaf W.Bleuzé in de Jonker Fransstraat 64

In 1937 leert Henk door zijn latere zwager Kees van der Have de 15 jaar jongere Johanna (Jo) Edelschaap (1917) kennen.

Jo is de jongste dochter van Willem Edelschaap (1889) en Alida Maria Vos (1989). Willem is pakhuisbaas en inkoper van groente en fruit in Rotterdam aan de Jonker Fransstraat 85. Jo heeft een vier jaar oudere zus Martha en Jo helpt haar met 14 jaar al met naaiwerk. Vanaf haar 17-de werkt ze als serveerster in de wat betere zaken zoals Hek, Atalanta en de Bijenkorf. Ze is blijkbaar goed in haar vak want bij een serveerwedstrijd wint ze ooit de eerste prijs: een vliegreis naar de wereldtentoonstelling in Brussel.

In maart 1938 trouwen Henk en Jo op vrij korte termijn. Er is geen uitgebreid feest, want vader Edelschaap kampt met hartproblemen. Naaste familieleden zijn wel aanwezig. Na de bruiloft stapt Jo aan boord van de Constant en vaart mee als kapiteinsvrouw. Geen sinecure voor een jonge dame die in de stad opgegroeid is!

Wanneer Jo zwanger is en de geboorte nadert, gaat ze tijdelijk bij haar ouders wonen. Haar vader is inmiddels afgekeurd i.v.m. hart- en maagklachten en ze wonen een paar maanden in Hellevoetsluis. Hier wordt in maart 1939 dan de eerste zoon Pieter Willem (Piet) geboren. Vrij snel na de geboorte woont Jo met zoon Piet alweer aan boord van de Constant.

In september 1939 raakt Henk door zijn zwager Kees van der Have betrokken bij de oprichting van de N.V. Toussaint & Co, een bedrijfje voor het produceren van cosmetische artikelen (nagellak en poeders). De scheikundige J.P.C.H Toussaint blijkt echter minder deskundig dan gehoopt en kan gemaakte beloftes en gewekte verwachtingen niet nakomen.

402-2050
402-2051
402-2049

De oorlogsjaren (1940 – 1945)

Mei 1940 worden België en Nederland aangevallen door Duitsland en breekt ook hier de tweede wereldoorlog uit. Het centrum van Rotterdam wordt door bombardementen volledig verwoest en 15 mei is de capitulatie van Nederland een feit. Veel schepen worden in beslag genomen (zo ook de Azolla) of moeten onder dwang voor Duitsland varen.

Bij het bombardement van Rotterdam verliezen zowel Jo’s ouders als haar zus en zwager hun huis. Ze wonen dan tijdelijk aan boord van de Constant die dan vast ligt in de haven van Vlaardingen. Ook de firma Toussaint is getroffen en wordt nog korte tijd voortgezet in het ruim van de Constant. Zwager Kees breekt met Toussaint en korte tijd later ook Henk. De firma kost meer geld dan ze oplevert.

In november 1940 wordt de Constant verkocht. Zoals gebruikelijk (de nieuwe eigenaar moet er zo mee kunnen wegvaren) blijven niet alleen gereedschappen, maar ook meubels, serviesgoed en linnengoed aan boord achter. Henk en Jo huren een huis in de Hoogstraat 29 in Vlaardingen en kunnen dit inrichten voor een bedrag van rond 980 gulden. Dit is inclusief een ‘wasbok’ voor de wekelijkse was, een uitklapbare houten constructie met twee wasteilen en daartussen een standaard voor de wringer. Pas omstreeks 1948 komt de eerste wasmachine in huis.

De ouders Edelschaap komen in een noodwoning (spoorwagon) aan de Dorpsweg in Rotterdam-Charlois te wonen.

Henk koopt in de oorlog verschillende pleziervaartuigjes, kleiner of groter, die hij opknapt en dan weer doorverkoopt. Hij vergeet niet om er ook zelf vaarplezier van te hebben. Ze varen ook wel met een roeiboot met zeiltuig van Vlaardingen naar Dordrecht om daar familie te bezoeken, een nachtje over te blijven en de volgende dag over de Oude Maas weer terug te varen. In de laatste oorlogsjaren wordt de roeiboot belangrijk voor de zoektochten naar voedsel in de omgeving; ze kunnen daarmee plaatsen en boerderijen opzoeken waar de vele anderen te voet niet gemakkelijk kunnen komen.

In de winter van 1941/42 trekken de ouders Edelschaap vanwege de bittere kou in bij het gezin van Henk en Jo. De koude wind blaast tussen de planken van de spoorwagon zo naar binnen. Wanneer vader Willem op een dag iets wil ophalen in de spoorwagon komt hij op straat te overlijden.

In november 1943 wordt op de Hoogstraat de tweede zoon Willem Hendrik (Wim) geboren.

402-3003
[ca 1942] Zeilen op de Vlaardingervaart: Henk aan het roer (Jo en zoon Piet voor in de boot)
402-3004
[ca 1942] Zeilen op de Vlaardingervaart. Op de foto: Jo en zoon Piet

Na de oorlog (1945 – 1953)

[ca 1946] Tweede reis van de Prima; Jo, Piet en Wim varen mee

Mei 1945 komt er een einde aan de tweede wereldoorlog en is er spoedig weer gelegenheid om in dienstverband te gaan varen. Van oktober 1945 tot mei 1948 vaart Henk voor de firma Dammers & van der Heide op de Prima. Jo vaart twee reizen mee; eerst met alleen Wim, daarna met beide kinderen.

Door de slechte voeding in de laatste oorlogsjaren zijn de ogen van Henk achteruitgegaan en hij vreest na de oorlog niet meer door de oogkeuring heen te komen. Dit is aanleiding voor Jo om plannen te maken hoe zij eventueel voor de kost zou kunnen zorgen. Gelukkig eindigt de oorlog en gaat het met de ogen van Henk beter; hij mag weer varen. Hoewel niet noodzakelijk haalt Jo toch haar diploma coupeuse (1946) en haar middenstandsdiploma (1947) om zo nodig een eigen zaak te kunnen beginnen.

Augustus 1946 hertrouwt de moeder van Jo (Alida Maria) met Jacobus Johannes Niessink, die een bloemenzaak heeft in Rotterdam-Zuid. In 1947 verhuist Henk met zijn gezin naar Spoorsingel 13 in Vlaardingen (huurhuis). Voor het huis een brede strook gras, een sloot en direct daarachter de hoge spoordijk. Voor de kinderen een mooie gelegenheid om te spelen, maar de sloot is voor de jongsten ook wel een risico.

Vanaf oktober 1948 werkt Henk voor de firma Joh. Kuyten, een import- en exportbedrijf voor paling in Spaarndam (noordelijk van Haarlem). Hij is dan kapitein op het relatief kleine bunschip Helene waarmee levende paling vervoerd wordt. In 1949 wordt het schip verlengd en heeft dan zestien open visbunnen. In augustus komt het weer in de vaart. De firma Kuyten koopt paling op, eerst in Scandinavië en Noord-Ierland, later ook in landen rond de Middellandse zee. Op al deze plaatsen wordt met de Helene de paling opgehaald en levend naar Spaarndam gevaren.

Waarschijnlijk in 1948 koopt Henk op een veiling een roestig casco van een veer- of melkbootje, zonder opbouw of motor, daterend van eind 19-de eeuw. Het schip is rond 19 meter lang en hij is van plan het in loop van de jaren zelf op en om te bouwen tot vakantieschip om met groepen te varen. Hij volgt hiermee het voorbeeld van zijn vader Pieter die in de jaren voor de oorlog ook wel met studentengroepen voer.

’s Zomers wordt er bij de firma Kuyten niet gevaren (geen palingseizoen) en zo heeft hij in de zomermaanden tijd en ruimte om aan het schip te werken. Een familielid maakt de tekeningen. In 1948 is de stalen opbouw en de houten stuurhut gereed en een tweedehands dieselmotor ingebouwd. Het schip heeft inwendig nog geen betimmering, maar is wel wind- en waterdicht. In 1952 vaart Henk de Carpe Diem (‘pluk de dag’), zoals het schip inmiddels heet, naar Spaarndam. Daar zal het in de jaren die volgen een ligplaats hebben aan het terrein van de firma Joh. Kuyten.

Daarvoor, in mei 1949 wordt op de Spoorsingel de jongste zoon Jacobus Johannes (Jaap) geboren. Wanneer hij oud genoeg is om niet meer permanente aandacht nodig te hebben, begint Jo aan een voor haar geheel nieuwe baan: het aanmeten van maat-korsetten aan huis voor de firma Octerno. Zo kan ze bijverdienen en toch thuis zijn om voor haar kinderen zorgen.

402-3015
[1948 december Vlaardingen] kersttijd op de Spoorsingel met Henk en Jo, moeder Alida Maria en Jacobus Johannes Niessink, de kinderen Piet, Wim.
402-3023
[1952] de drie broers Jaap, Wim en Piet op de Spoorsingel

Begintijd Haarlem (1953 – 1960)

[ca 1955] Helene, zijaanzicht

Omdat Henk al een aantal jaren voor de firma Kuyten in Spaarndam vaart, de Helene ‘s zomers in Spaarndam stilligt en ook het eigen schip de Carpe Diem daar zijn ligplaats heeft, verhuist het gezin in 1953 naar een eigen huis aan de Vondelweg 488 in Haarlem-Noord, dat Jo al 1949 heeft gekocht. De kinderen Piet, Wim en Jaap zijn dan respectievelijk 14, 9 en 4 jaar oud.

In het huis wonen op dat moment echter nog steeds huurders, die in de jaren daarvoor op geen enkel voorstel tot woningruil hebben willen ingaan. Henk en Jo besluiten om maar te gaan ‘inwonen’ op de eerste en tweede verdieping. Deze situatie duurt gelukkig niet lang; de huurders krijgen spoedig in de buurt een andere woning toegewezen.

Kort voor de verhuizing, op 1 februari 1953 wordt Zeeland getroffen door de watersnoodramp waarbij duizenden mensen omkomen. Zoon Piet wordt als padvinder ingezet bij de hulpverlening in Vlaardingen. Voor Jo is dit aanleiding om zich in Haarlem aan te melden als vrijwilliger bij de Bescherming Bevolking (BB), een civiele beschermingsorganisatie voor het verlenen van steun aan de bevolking bij de gevolgen van oorlogshandelingen en grote rampen. Ze blijft hierin actief tot eind jaren vijftig, ook met het volgen en geven van EHBO-cursussen en posten bij evenementen.

In 1956 volgt Jo een cursus voor mannequin, maar dat levert geen werk op. In 1958 begint ze te werken als verkoopster en demonstratrice voornamelijk op beurzen maar ook wel in winkels. Tijdens de beurzen logeert ‘tante’ Alice (Française en vrouw van een kennis van Henk) in het gezin om voor de kinderen te zorgen. Dit blijft voor het gezin nog vele jaren een vast patroon: in het voorjaar en najaar is Jo regelmatig één tot enkele weken afwezig en houdt ‘tante’ Alice het huishouden draaiende. Henk is tot aan zijn pensionering in 1960 in ieder geval gedurende het winterhalfjaar afwezig; hij vaart dan met het palingschip Helene in het Middellandse Zee gebied. In de zomer werkt hij aan de afbouw van de Carpe Diem, ook wel met hulp van een timmerman die op uurbasis meewerkt.

Belangrijk voor Jo in deze periode zijn ook de buren. In de jaren vijftig is er nog steeds grote woningnood. Op huisnummer 486 wonen in deze tijd op de eerste verdieping verschillende jonge echtparen in. Jo heeft met hen een bijzondere relatie als luisterend oor en praktische hulp. Het contact blijft soms ook na hun verhuizing bestaan.

402-4009
[ca 1955] Aan boord van de Helene: Henk en Frits Kuyten, proostend
402-4004
[ca 1955] Familiebezoek op de Vondelweg in de achtertuin. Vlnr: Kees en Martha van der Have-Edelschaap, Henk en Jo dLvW-Edelschaap, Alida Maria Niessink (voorheen Edelschaap) en tante Alice

Varen met de Carpe Diem (1960 – 1970)

[ca 1958/1960] De Carpe Diem met schipper Henk dLvW midscheeps

In juni 1958 neemt Jo een hypotheek op het huis om de afbouw van het vakantieschip Carpe Diem door een werf te laten voltooien. Waarschijnlijk nog in hetzelfde jaar is de Carpe Diem vaarklaar. In 1959 brengt het gezin eerst zelf een vakantieweekje op het schip door. Van varen komt echter niet veel omdat op de eerste of tweede dag al een motorstoring optreedt. Met de vlet en de speciaal voor die gelegenheid aangeschafte buitenboordmotor lukt het gelukkig nog om het schip te verplaatsen. De vlet wordt dan gebruikt als een klein sleepbootje naast het schip.

In 1960 neemt Henk ontslag bij de firma Kuyten. Hij wil nu meer tijd gaan besteden aan het project Carpe Diem: daadwerkelijk gaan varen met gasten. Tussendoor vaart hij toch nog een aantal keer voor Kuyten, maar in 1962 volgt dan toch definitief zijn pensioen (als zeevarende met 60).

Vanaf 1960 wordt in de zomermaanden met passagiers gevaren, soms wel twaalf weken aaneengesloten. De groepen zijn heel divers: van Engelse schoolklassen tot ambassadepersoneel. Sommige groepen worden geheel verzorgd, Jo en aanstaande schoondochter Petra varen dan mee, andere groepen koken voor zichzelf of eten aan de wal. Als bemanning varen in ieder geval Henk als schipper en een dekknechtje mee. Zoon Jaap heeft zo menige zomer op de Carpe Diem doorgebracht, maar ook andere jongens hebben in loop van de tijd deze functie vervuld.

Er wordt vooral in West Nederland gevaren, van de Waddeneilanden tot in Zeeland. Het schip blijkt zeewaardig genoeg voor slechter weer op het IJsselmeer. Gasten dringen wel eens aan uit te varen bij harde wind, om vervolgens aan den lijve te ondervinden dat zwaar weer op open water niet voor iedereen een pretje is.

In 1963 overlijdt Piet, de vader van Henk. Hij woont dan al jaren bij zijn oudste dochter Jo in Uitgeest. Hij wordt in Dordrecht begraven in het familiegraf bij zijn vrouw Elizabeth. Op de grafsteen, die Piet in 1954 had laten maken, staat een afbeelding van de Azolla.

Dan komt ook het moment dat de kinderen het ouderlijk huis verlaten. In 1963 trouwt zoon Piet met Henny Kat, in 1965 zoon Wim met Petra Bronsveld. De jongste zoon Jaap stapt eind van het zomerseizoen van de Carpe Diem in 1967 over op het Zwitserse motorschip Schauenburg. Hij vaart als matroos op de Rijn tussen Rotterdam en Bazel en vindt regelmatig gelegenheid om familie in Rotterdam te bezoeken. Dit stopt echter in juni 1968. Jaap stapt van boord en begint een ICT-opleiding in Zwitserland. Hiermee zijn alle kinderen definitief uit huis en stopt uiteindelijk na zeven generaties het varende bestaan in deze lijn van de familie.

402-5010
[1963] Portret van Henk en Jo dLvW ter gelegenheid van hun 25 jarig huwelijk
402-5009
[1963] De drie zoons Piet, Wim en Jaap. Foto uit het boekje ter gelegenheid van het 25 jarig huwelijk. Tekst onder de foto: "Het 'einde': de drie zoons

Kinderen uit huis (1970 – 1987)

Ongeveer in 1970 wordt de Carpe Diem verkocht. Het schip is te bewerkelijk geworden, met gasten wordt niet meer gevaren. Nog voor de uiteindelijke verkoop maken Henk en Jo nog een vaartocht met hun kinderen en kleinkinderen.

In de jaren daarna volgt Jo een bridgecursus en wordt lid van een bridgeclub; het gaat haar daarbij vooral om de sociale contacten. Henk blijft bezig met bootjes. Hij vaart met twee sleepbootjes door Frankrijk naar Libië (1974) en brengt nog een binnenvaartklipper van 33 meter van Zwijndrecht naar Dover (1977). Ca 1975 koopt Henk ergens in Zuid-Holland een vlet en Jo, met een impulsief besluit, de motorboot Avontuur. Met de Avontuur maken ze in de zomer van 1976 samen nog twee reizen, maar Jo kan dat maar matig bevallen en de Avontuur wordt spoedig weer verkocht. Henk zoekt nog een nieuwe uitdaging en koopt ca 1977 van de marine een oud open snelbootje (ca 6 meter lang), inmiddels echter zonder motor. Met hulp van een knutselaar met scheepswerfervaring krijgt het bootje een motor en een houten opbouw. De naam wordt Vitesse. Dit project duurt enkele jaren en is voor Henk een periode van enthousiast opbouwend bezig zijn. Er wordt niet veel mee gevaren; spoedig valt het besluit om de Vitesse te verkopen, maar dat blijkt niet mee te vallen. Uiteindelijk ligt de boot enkele seizoenen bij een jachtwerf in Harderwijk voordat hij verkocht kan worden. Als laatste wordt de vlet van de hand gedaan. Het werken met bootjes is vanwege lichamelijke klachten dan al erg bezwaarlijk geworden.

Van hun kinderen en kleinkinderen maken ze in die tijd helaas niet veel mee. Zoon Jaap verblijft sinds 1968 in Zwitserland en trouwt daar in 1978 met Marta Kost. Ze blijven daar in eerste instantie wonen, maar verhuizen 1985 naar Engeland. In 1986 verhuist ook Wim met zijn gezin naar Engeland. Gelukkig verhuizen Jaap en Marta in 1987 naar Berkel en Rodenrijs (ZH); zij zijn dan weer een beetje dichterbij. Goed dat oudste zoon Piet met Henny altijd vlak in de buurt is blijven wonen.

Kinderen in het buitenland zijn natuurlijk wel een goede aanleiding voor sporadische bezoekjes in Zwitserland en Engeland. Ook maken Henk en Jo samen nog verschillende vakantietripjes: naar Majorca, Wenen, Rome, Venetië en Malta. Voor hen beiden een geheel nieuwe ervaring.

402-6008
402-6006
[ca 1975 Spaarndam] De Avontuur, heel verrassend spontaan aangekocht door Jo. Reizen met de Avontuur: 3-9 juli 1976 en 6-19 aug 1976
402-6011
[ca 1979] De Vitesse, vaarklaar na jarenlang opbouwwerk

Hun laatste jaren (1988 – 1994)

In maart 1988 vieren Henk en Jo hun 50-jarig huwelijksfeest; hun drie kinderen met partners en ook alle negen kleinkinderen zijn aanwezig. Het jongste kleinkind Hanna is net het jaar daarvoor geboren.

Op 24 december 1989, in de middag, overlijdt Henk. Ook na twee eerdere vaatoperaties aan beide benen dat jaar blijft hij veel last hebben van open wonden en pijn. De pijn wordt zo erg dat opnieuw opname in het ziekenhuis nodig is. Uiteindelijk wordt het zijn hart teveel en komt de melding van het ziekenhuis dat hij in coma geraakt is. Jo, Piet, Henny en Jaap hebben nog de gelegenheid even bij hem te zijn.

Na 1990 heeft Jo regelmatig last van bronchitis en zware vermoeidheid en in 1992 blijkt dat de capaciteit van haar longen sterk verminderd is. Mei 1994 kan ze nog deelnemen aan de bruiloft van haar kleindochter Joke in Manchester, maar heel kort daarna ontvangt ze de definitieve diagnose: kwaadaardige aantasting van de rechterlong met uitzaaiingen. Ze wil graag thuis blijven en hoopt dat haar een langdurig ziekbed bespaard zal worden. Haar krachten nemen snel af en er komt een bed beneden in de woonkamer. Ze overlijdt op 18 augustus 1994 ‘s nachts thuis in bed.

402-6021
[1988] 50 jarig huwelijksfeest. Bijzonder dat het lukte om van de hele familie een foto te maken (Wim was met zijn gezin toen in Engeland, Jaap was net een jaar terug van Engeland).